In 1937 lanceerden de Japanse imperialisten een meedogenloze agressieoorlog tegen China. Xu Tian was een kleurenblinde accountant in Shanghai met een militaire opleiding, die na de dood van zijn vader besloot dicht bij zijn moeder te blijven. Na een ongeval waarbij een groep patriotten betrokken was onder leiding van een vriend van zijn overleden vader, werd hij geraakt door de patriottische geest. Hij gebruikte zijn scherpe geest om de patriotten te helpen bij het vervoeren van belangrijke materialen, wat ook de aandacht trok van de Japanners die de stad bezetten. Gedurende deze periode raakte hij bevriend met Jin, een oplichter die zakenman werd, en Tielin, een politieagent die in de Shanghai French Concession werkte. Tegen de achtergrond van de nationale crisis leefden mensen hun met elkaar verweven levens met hun eigen agenda, of het nu uit wraak, uit plichtsbesef, uit eigenbelang of uit ideologie was.
Drie organisaties streden om een zwaard bewaard door Bu Liang Ren, een politiebureau dat loyaal is aan de kroon, en dat de enorme verborgen schat van de late Tang-dynastie zou ontsluiten. De bewakers van Li Xing Yu en Lu Lin Xuan kwamen om bij een van de kruisvuren, maar de kinderen werden gered door Yang Shu Zi, de bewaarder van het zwaard, en leerden vechten. Op een dag verdween Yang Shu Zi en de kinderen gingen naar hem op zoek. Onderweg werden ze opgejaagd door agenten van de drie organisaties die via hen het zwaard in handen wilden krijgen.